Een proefberekening toont aan dat de hoeveelheid CO₂ die vastgelegd wordt in de grond, niet toereikend is om methaanuitstoot te compenseren. Onderzoekers deden deze berekening op basis van gegevens van de 16 bedrijven die deelnemen aan Koeien & Kansen.
In het klimaatakkoord zijn doelen gesteld om de uitstoot van CO₂, methaan en lachgas te verminderen en om de vastlegging van koolstof in de bodem te verhogen. In het huidige akkoord kan het vastleggen van koolstof in de bodem ook niet gebruikt worden om de uitstoot van methaan te compenseren, de doelen zijn namelijk gescheiden. Om te kijken of deze manier van compenseren wel mogelijk zou zijn, hebben de onderzoekers de proefberekening uitgevoerd.
Volgens hun berekening kan de vastlegging van koolstof (CO₂) methaanemissie maar voor een klein gedeelte compenseren. Bedrijven op veengrond hadden een negatieve vastlegging. Daarnaast waren er twee bedrijven op zandgrond, waarbij de afbraak en aanvoer van organische stof vrijwel in evenwicht was, omdat de grond bijna ‘verzadigd’ is. Vijf bedrijven op kleigrond hadden een hogere vastlegging. Deze grond heeft een lager organische stofpercentage en een hoog lutumgehalte (gronddeeltjes kleiner dan 2 µm). Daardoor neemt de kleibodem goed nieuwe organische stof op. Toch is dit nog altijd te weinig voor het compenseren van methaanemissie.
Bron: Verantwoordelijke Veehouderij