Column | Premium

‘Kippenkar beter regelen’

De mobiele kippenkar met verkoop van de eieren of soms het vlees staat in de belangstelling. Vera Bavinck is bioloog en pluimveedierenarts. Ze ontwikkelde het KipKompas dat dierwelzijn bij leghennen meet. Hoe denkt zij over de semicommerciële pluimveehouderij?

Waarom hebben de meeste semicommerciële legpluimveehouders maximaal 249 kippen?

“Vanaf 250 kippen hebben pluimveehouders een registratieplicht bij Avined. Aan dat aantal van 250 wordt meer opgehangen, zoals salmonellaonderzoek. Ik vind dat hier een andere drempel voor moet komen. Bijvoorbeeld de mestafvoer of het stalventilatiesysteem.”

Vanuit het aspect van dierwelzijn, is het kleinschalig houden van legkippen dan in het voordeel van de kippen?

“Vanuit het perspectief van de kip wel. Mensen die kiezen voor zo’n kippenkar zijn vaak idealisten en kritisch op de intensieve veehouderij. Dierenwelzijn hebben ze hoog in het vaandel en de bedrijven zijn grondgebonden. Deze ondernemers zijn bodemgericht en ze balen van perioden met ophokplicht.”

En vanuit het perspectief van bioveiligheid?

“Hobbykippen hebben een veel kleiner risico op besmetting met vogelgriep. Het antibioticagebruik in de semicommerciële pluimveehouderij is nagenoeg nul en het gebruik van wormmiddelen ook. De commerciële pluimveewereld wil dat de regels die voor hen gelden ook worden opgelegd aan de semicommerciële houderij. Maar kopiëren van de regels is lang niet altijd mogelijk en ook niet nodig. Ik hoop op een eigen klasje en pleit daarvoor bij het ministerie van LVVN, maar dat neemt een afwachtende houding in.”

Wat is er nodig?

De registratieverplichting staat in de steigers en salmonellamonitoring moet verplicht worden. Ook voor dat getal van 250 kippen moet iets anders geregeld worden. Sommige kleine kippenhouders zetten gemengd op, hennen en hanen. Als de hanen er dan na vier maanden uit gaan, blijven er 125 hennen over. Zo staat de 249 kippenregel het afmesten van hanen in de weg. Zonde. Om de innovatieve groep kleinschalige veehouders ruimte te geven moet de grens van 250 opgerekt worden naar bijvoorbeeld 1.000 dieren.”

Is zo’n kleinschalige pluimveehouderij economisch interessant?

“Als nevenactiviteit brengt zo’n kippenkar hooguit een extra zakcentje op. Elke kleine commerciële pluimveehouder koopt wel duur legmeel. Bovendien is zo’n kar hartstikke kostbaar – de afschrijving per kip of ei is veel hoger dan die van een grootschalige stal.”

Je hebt zojuist een Premium artikel gelezen.
Het aantal premium artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Column
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook Linkedin

V-focus Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven?