Leon Claassen is projectleider bij de provincie Gelderland, en is onder meer gespecialiseerd in bodemverbetering. Claassen is betrokken bij het project Life CO2Sand waarin zandbodems worden opgewaardeerd met afgegraven klei. En bij het project Circulair Terreinbeheer, bedoeld om reststromen uit het beheer van watergangen en groene terreinen toe te passen als bijvoorbeeld bodemverbeteraars in de…
U ziet de experimenteerruimte in artikel 23.3 van de Omgevingswet als een kans voor circulaire bodemverbetering. Kunt u dat toelichten?
“Als een potentiële grondstof voor bodemverbetering ook maar iets te veel van één stofje bevat, is nu de kans verkeken om het circulair te benutten en komt het in de afvalverwerking terecht. De huidige bodemregels bieden weinig mogelijkheden om van de voorschriften af te wijken. Dat zet een rem op circulaire bodemverbetering. Maar de experimenteerruimte waarin de Omgevingswet voorziet, maakt afwijken van de wet mogelijk mits de omgeving verbetert.”
Kunt u een voorbeeld noemen van hoe initiatieven stranden in wet- en regelgeving?
“In het waterwingebied Haarlose Veld/Eibergen stonden agrariërs, het waterschap en de gemeente te trappelen om een betere bodemverbeteraar te maken door mest en maaisel te mengen. Maar als een boer mest en maaisel mengt, maakt hij extra mest en dat telt mee in de mestboekhouding. Dan houdt het voor de gemiddelde boer snel op. Maaisel zonder bewerking aanwenden mag dan weer wel, maar dat is geen optimale vorm van bodemverbetering. Dit soort regels zijn hindernissen op de weg naar circulariteit en kringlooplandbouw.”
Hoe krijgt een ondernemer of instantie experimenteerruimte?
“Daar moet je veel voor doen. De ruimte kan alleen worden verkregen via een algemene maatregel van bestuur (AMvB), verstrekt door de minister. Dit hoeft niet op perceel- of erfniveau, maar kan op gebiedsniveau, en dit kun je dus met meerdere gebiedspartijen samen aanvragen.”
Passen lokale bodemverbeteraars?
“De lokale kringloopgedachte en circulariteit passen in de Omgevingswet. Wil je bijvoorbeeld maaisel uit openbaar groen afzetten en verwerken in de landbouw, benoem dan de pluspunten voor de omgeving. Alleen als de omgeving er voordeel van kan verwachten, wordt experimenteerruimte toegekend. Als aan de verwachtingen wordt voldaan, kan experimenteerruimte permanent worden.”