Achtergrond | Algemeen

Melk met kleine CO₂-voetafdruk: intensief of extensief?

Koeien die veel vezelrijk ruwvoer opnemen, vaak gras, vormen in de vertering meer methaan dat ze uitstoten. Als het aandeel krachtvoer en maïs wordt opgevoerd, zoals in de VS en Denemarken, neemt de methaanuitstoot per kg melk af en de voerefficiëntie toe. Over de betekenis van de methaanuitstoot bestaat discussie. Vooral Nieuw-Zeelandse koeien kunnen ook behoorlijk CO2-efficiënt melk produceren.

Met een kg melk uit 0,88 kg drogestof hebben de koeien in de VS de hoogste voerefficiëntie volgens een working paper van het World Research Institute (WRI). In Nederland, Spanje, Zweden, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk ligt de voerefficiëntie tussen 1,00 en 1,07. In Brazilië op 2,83.

VS aan top

Naast uit de vertering, ontstaan broeikasgasemissies door de productie van krachtvoer en kunstmest, het aanwenden en opslaan van mest en energieverbruik. Tellen we deze bij de enterische emissie op, dan produceren Zweden en Denemarken melk het meest CO₂-efficient. De VS staat op derde plaats en wordt door Denemarken en Zweden ingehaald omdat in die landen door de lage temperaturen maar weinig broeikasgassen uit mest emitteren. In de VS emitteren uit mest door de vaak warmere temperaturen en de mestopslag in lagoons juist veel broeikasgassen. Het World Research Institute rankt de melkproductie in een land bovendien voor de zogenoemde Carbon Oppertunity Costs, de hoeveelheid grond die ‘ergens in de wereld’ is gecultiveerd ten behoeven van de productie en daardoor minder CO₂ kan vastleggen. Des te minder hectares nodig zijn om een kg melk te produceren, des te beter een land scoort. De VS scoort het best, gevolgd door Nederland. Over de hele linie produceert de VS een kg melk met 2,86 kg CO₂-equivalenten het meest efficiënt, gevolgd door Nederland en Denemarken. Nederland scoort op geen van de individuele emissiefactoren het best, maar over de hele linie dus wel goed.

Hoogste CO₂-emissie in Brazilië

In Brazilië, waar de melkkoeien vooral grazen en de gemiddeld productie rond 2.000 kg per koe per jaar ligt, is aan een kg melk een milieubelasting van 7,13 kg CO₂-equivalenten toegeschreven. In Ierland, waar koeien ook vooral grazen is dat 4,58 kg en in Nieuw-Zeeland, daar loopt het gros van de koeien jaarrond buiten, is de emissie per kg melk totaal 3,35 kg. Nieuw-Zeeland hoort bij WRI’s top vijf van 13 landen. Het verschil met Nederland (3,02 kg) zou zelfs in de onzekerheden kunnen schuilen.

Verschil verklaard

Waarom is het verschil tussen Nieuw-Zeeland en de andere graaslanden groot? De koeien in Nieuw-Zeeland hebben een aanzienlijk hogere voerefficiëntie dan die in Brazilië. In Brazilië laten de koeien die vaak op natuurlijk grasland grazen enorm veel vertrapt gras achter wat gaat rotten en leidt tot emissie van lachgas, een zeer zwaar broeikasgas. In andere landen is deze emissie niet significant. Ierland kan qua emissies uit de productie goed met Nieuw-Zeeland meekomen, maar qua Carbon Oppertunity Costs niet. Kortom, Ierland legt een groter beslag op grond dan Nieuw Zeeland. In Nieuw-Zeeland zijn zowel de veebezetting als de koeien en productie zeer goed op de arealen afgestemd. Voor Nieuw-Zeelandse melk wordt weinig energie gebruikt en nog minder krachtvoer gebruikt dan voor melk uit Ierland en Brazilië. Met lage inputs en zo goed mogelijk management, slaagt de Nieuw-Zeelandse melkveehouderij erin slechts zo’n tien procent minder CO₂-efficient te produceren als Nederland, Duitsland en Denemarken.

Studie uit Nieuw-Zeeland

Met 0,77 CO₂-equivalenten per kg FPCM (Fat and Protein Corrected Milk) zou de Nieuw-Zeelandse melk het meest klimaatvriendelijk zijn Volgens een Nieuw-Zeelandse studie, die de CO₂-voetafdruk van melk uit 18 landen op een rij zette. Let wel, deze studie nam de Carbon Oppertunity Costs of een alternatief voor deze benaderingswijze niet mee, omdat deze internationaal moeilijk vergelijkbaar is. Nederland komt volgens de Nieuw-Zeelandse onderzoekers op een 11e plaats, na de VS. maar de waardes voor Nederland in beide studies liggen echter niet ver van elkaar. Denemarken en Zweden, met de koudere klimaten komen er wel goed uit in het Nieuw-Zeelandse rapport. Waar komen de verschillen vandaan? Ten eerste hebben de Nieuw-Zeelandse onderzoekers zich op bestaande literatuur gebaseerd. Zo gebruiken ze Nederlandse data die zijn verzameld in 2005. Het WRI baseert zich op een middenweg van CO₂-emissies berekend op basis van de zogenoemde IPCC-richtlijnen en nationale inventarisaties. Berekend volgens de IPCC-richtlijnen komt het Nieuw-Zeelandse onderzoek op 1,17 kg CO₂-equivalenten, dat ligt al iets dichter bij de waarde die het WRI opgeeft voor Nieuw-Zeelandse melk: 1,40 kg CO₂-equivalenten. De verklaring kan ‘m deels zitten in de eenheden die zijn gebruikt, zoals die voor melk. Nieuw-Zeelandse melk heeft redelijk hoge gehalten. In het WRI-rapport wordt echter niet duidelijk of dat gewaardeerd wordt in de omrekening naar kg’s melk. Ook blijkt uit het rapport van het WRI niet in hoeverre de emissie ook aan vlees is toegerekend, terwijl de Nieuw-Zeelanders daar 15 procent voor nemen.

Opwarming van de aarde

De CO₂-voetafdruk wordt met de methode GWP100 bepaald en geeft aan hoeveel invloed een broeikasgasemissie op de opwarming van de aarde heeft. Daarin weegt de methaan als een zwaar broeikasgas mee, het weegt 25 keer zwaarder dan CO₂. Dat is waarom koeien die vezelrijk vreten slecht scoren qua enterische CO₂-uitstoot. Echter, een discussie gaat over de afbraaksnelheid van enterisch methaan in de atmosfeer. Dat zou binnen 10 tot 12 jaar degraderen tot CO₂. GWP100 berekent de zware belasting van methaan echter voor 100 jaar. Andere rekenmethodes waarderen de relatief snelle degradatie van methaan wel. Dan komen landen met veel ruwvoer in het rantsoen beter uit de verf. Dat zal ‘graasmelk’ geen parten spelen. Daarnaast is het zo dat het Carbon Oppertunity Costs-model alle grond die in beslag wordt genomen voor productie op dezelfde manier waardeert: minder CO₂-vastlegging. Grazen koeien in natuurlijk grasland, dan kan dat echter wel degelijk veel CO₂ vasthouden. Ook dit zou de extensieve melkproductie qua CO₂ beter op de kaart zetten.

Het volledige artikel met o der meer uitleg over en kritische noten bij de methode ‘carbon opputunity costs’, alternatieven voor de GWP100-berekening en voor Nederland berekende CO2-emissies is te lezen in vakblad V-focus.

Foto: Helena Lopes via Pexels

 

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen V-Focus...
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

V-focus Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven?